donderdag 28 juni 2012

Ze staan er op de kinderen van Solo en Amber.

Zo nu weer zaken die ik zelf erg leuk vind, de foto;s staan er op Foto's van pups tot heden. .
Er staan foto's bij uit mijn maps, dus best kans dat er af en toe een betere geplaatst wordt.
Gr Bertus.

maandag 25 juni 2012

dinsdag 19 juni 2012

Foto's van pups tot heden.

Hier bij de foto's van alle pups van onze Solo en Amber en dat ze volwassen zijn.
Gr Bertus.

PUPS VAN OSCAR EN SOLO.

Arkane.





Andor.




Igor.





Arko.





Amber.







PUPS VAN STORM EN SOLO.

Wizo.





Kai.






Wayang.






Reutje Kachina.







PUPS VAN ANUBIS EN SOLO.
Lanka.










Ayla.





Otis.






N ila.





Ticaan.






Mirko.






PUPS VAN SKÔN EN AMBER.


Dusty.






Zoran.






Dino.





Dave.






Kira.



donderdag 14 juni 2012

Coby aan de Laptop.

Eindelijk na jaren is Coby aan internet.
Ze heeft ook haar eigen mail.  cobystrijk@zeelandnet.nl .
Ze heeft ook Hyves en  facebook.
Nou ik ben benieuwd of ze het vol houd.
Gr Bertus.

zondag 10 juni 2012

Ons eerste SAWODUWHI nest.


door Bert Strijk

Ovezande met het eerste SAWODUWHI nest.
Eigenlijk zijn Coby en ik nooit zo bezig geweest met onze kennelnaam. 
Ons eerste nest was in 1994 en vele jaren later hebben we met Solo en haar dochter Amber wat nestjes gehad.
Dan komt onze kennelnaam dmv de stambomen toch veel in de media. En vooral nu ook door de kleinkinderen van Solo waar door er veel grote nesten. Daar door betrapte ik mij zelf er op dat ik steeds meer ging denken over ons 1e nest, vooral om hoe het gegaan is en wat wij mee maakte. Dus ik dacht ik ga het op papier zetten en breng het uit in Nederland en Belgie.
Ik vertelde regelmatig aan liefhebbers  dat het nest van Amber en Skôn  en Solo en Storm in de zelfde werpkist zijn geboren als hun overgrootmoeder,  en ik dacht de mensen geven er niet zo veel om dat te weten. Maar misschien begrijpen ze mij nu wel door mijn verhaal wat het voor indruk het voor ons heeft achter gelaten. Hopelijk zit in mijn verhaal wel tips die men evt zelf kan gebruiken met fokken.

Onze kennelnaam  Sawoduwhi hebben wij van af 1988. Wij hadden in die tijd de Saarlooswolfhond Idorh en Cita de Duitseherder plus 3 Whippets.
In de kennel naam zitten dan deze 3 rassen verwerkt.
Katja (Katja Kirana Arini Kirjath-Jearim).
Ik houd het gewoon bij de roepnamen, omdat die stamboomnamen van toen wel Chinees lijken.
Katja is geboren op 25 oktober 1991.
Samen met Katja hadden we nog een reu die Bruno heette (Tabruka Talahasji von Ortduynen).
Bruno is geboren op 8 juli 1993.
Ik was toen lid van de Nederlandse Vereniging van Saarlooswolfhonden.
In januari 1994 kreeg ik een telefoontje van mevrouw Pielanen van de NVSWH die daar de zorg heeft voor het fokken en het puppybeleid.
Ze wilde onze Katja inzetten voor de fokkerij.
De dekreu zou Tiborh Tarochkin Timberley zijn, een reu die op haar naam stond. Het mocht volgens haar
absoluut geen andere reu zijn.
In die tijd werkte Coby halve, en ik hele dagen. Wij wisten dat Katja rond oktober loops zou
worden, maar wij wisten ook dat Tiborh een probleemhond was als het op dekken aankwam.
Alle nestgenoten van Tiborh waren gewoon wat vreemd. De pups gingen pas rond de 12e
week de deur uit. Waarom? Het is mij nog steeds een raadsel waarom dat een maand later
was dan de andere nesten. Tiborh heeft een keer moeten dekken, maar daar was hij te
afstandelijk voor. Die dekking gebeurde gewoon niet.
Coby en ik hebben besproken wat we zouden doen. Wij gingen akkoord met de wensen van
mevrouw Pielanen om te fokken met Katja. Tiborh woonde bij Marleen in Vlissingen. Het was
een onvoorstelbaar gereserveerde Saarlooswolfhond. Ik sprak met Marleen af dat we elke
week even met Katja en Tiborh zouden lopen. We wilden Tiborh op die manier laten wennen
aan mij en hij zou dan ook een band met Katja krijgen. Met een doorsnee Saarlooswolfhond
hadden wij dat niet gedaan, maar Tiborh was een hond die je niet kon doorgronden. Je kreeg
geen contact met hem. Hij bleef bij alles en iedereen afstandelijk. Verder was hij uiterlijk, net
als de meeste wolfhonden, wel redelijk wolfachtig, maar zijn gangwerk en gedrag was
gewoon van een wolf. Katja was meer het type van een klein, kort, vierkant poolhondje. Met
een open blik die je ook echt aankeek. Tiborh deed dat niet. Daarom was deze combinatie
niet verkeerd, ze vulden elkaars gebreken aan. Mocht de dekking eventueel niet lukken dan
hadden we in ieder geval het gevoel dat we er alles aan hadden gedaan.
Marleen had nog een tweede reu. Dat was de bosbruine Larskin Ljachow Timberley, die wel
haar eigendom was. Ze had ook een dochtertje die Pam heette. Coby en ik hebben een
enorm respect en waardering voor Marleen als ik eraan terugdenk. Ze heeft het hele jaar
geen week verstek laten gaan met haar drukke leven als alleenstaande moeder.
Er was nog een probleem. Als het lukte, dan zou het een winternest zijn en wij wilden Katja
niet alleen thuis laten met de pups. Coby was gezinsverzorgster en het was gewoon
onmogelijk om twee maanden verlof te nemen. Ik heb toen mijn werkgever voorgelegd dat ik
twee maanden bij het nest wilde zijn en dat ik daarom dat jaar geen vrije dagen en vakantie
zou opnemen. Mijn werkgever ging akkoord, maar tjonge jonge, wat was dat een lang jaar. In
de zomer met prachtig weer was iedereen met vakantie en ik moest werken. Vreselijk!
Eindelijk werd dan in september 1994 madam loops. In het verleden waren al veel dekkingen
verloren gegaan door verkeerde tijdstippen van de dekking. Later, eind jaren 80, kwam
bloedprikken in opkomst, maar dat was erg tijdrovend. Je moest eerst naar de dierenarts,
dan werd het opgestuurd en dan maar wachten op het juiste tijdstip van de dekking. Op
zondag was het een probleem, omdat er dan geen postvervoer was.
Jammer genoeg was onze vaste dierenarts ook nog eens met vakantie. Maar goed, rond de
tiende dag lieten we bloed prikken. De NVSWH wilde dat er gelijk een vaginaal
bacterieonderzoek werd gedaan. Dat vond Katja niet zo prettig. Marleen en ik gingen voor
alle zekerheid met de honden naar een natuurgebied waar veel vegetatie en waterpoelen
waren. Er kwam bijna nooit iemand. Nou, Katja wilde wel, maar Tiborh gaf geen enkele
reactie. Wij forceerden absoluut niets. We hielden het gewoon bij dat moment. We maakten
voor de volgende perioden steeds ontspannen wandelingen die niet te lang duurden. Het
beste is om de honden te laten kennismaken, dan los te gooien, te laten spelen en ze verder
hun gang te laten gaan. (dat deed ik later ook met Solo en Amber). Als er geen dekking plaats vond,  dan een paar minuutjes aan de lijn, en dan weer plm 10 minuutjes los, en als er dan nog niets gebeurde, gingen we weer naar huis.
Het was best moeilijk om het juiste tijdstip te bepalen, omdat het bloed per post werd
opgestuurd. Na het bloedonderzoek moest je weer op antwoord wachten, dus op het
telefoontje van de dierenarts. We wisten dat zo’n eisprong, het juiste tijdstip, soms een
kwestie van een paar uur kon zijn. De spanning steeg, want na drie keer bloed afnemen,
zaten we intussen al op de 25e dag. De laatste keer hebben wij het bloed zelf naar het
postkantoor gebracht, omdat het bij de dierenarts of de brievenbus niet meer werd
opgehaald. Voor ons en Katja begon het uiteindelijk echt vervelend te worden. Steeds weer
naar die dierenarts en steeds weer die naald in haar poot. Het liep op tot de 28e dag. Met het
wandelen wilde Katja maar al te graag gedekt worden. Ze deed zelfs voor hoe het moest,
maar van Tiborh kwam geen enkele reactie. De bloeduitslag gaf ook aan dat het nog niet
zover was.
Toen kreeg ik te horen dat wij naar een andere reu moesten. Nou, toen moest ik wel even tot
tien tellen om niet uit mijn slof te schieten. De afspraak was immers alleen Tiborh en geen
andere reu? We hadden daar een heel jaar hard aan gewerkt en nu moesten we op de
valreep naar een andere reu? Dat viel compleet verkeerd bij mij. Dus ik zei dat ik nog een
paar dagen doorging en dan wel zou bekijken wat we zouden doen. Ik liet niet het achterste
van mijn tong zien, maar voor Coby en mij was het een uitgemaakte zaak. Het was Tiborh en
verder geen andere reu. Dan maar geen nest!
Coby en ik wilden ook stoppen met al dat bloedprikken. We wilden weer naar onze eigen arts, die nu weer terug was van vakantie.
Was er geen andere mannier om het juiste tijdstip te bepalen?
Ik belde hem op. Tot mijn stomme verbazing zei de dierenarts, ja hoor, ik doet het al jaren met uitstrijkjes.
De kosten waren minimaal vergeleken met dat bloedprikken en ook geen stress meer voor
Katja. Het was maar twee minuten werk. Binnen enkele uren krijg je de uitslag.
Ik wijk nu even van het verhaal af. Met alle dekkingen van Saarlooswolfhonden (en van
andere rassen vanaf 1994 tot heden) zijn wij tot de conclusie gekomen dat ondanks het
juiste moment voor de dekking door goed uitgevoerde uitstrijkjes of goede onderzoekingen
met bloedprikken, het toch de reu zelf is die uitmaakt of hij het doet. Of dat de teef het
toelaat. Als volgens het onderzoek het juiste tijdstip al voorbij is, hebben we bij de wolfhond
ook meegemaakt dat er soms twee of zelfs drie dagen later nog een succesvolle dekking kan
plaatsvinden. Daarom is mijn standpunt: als het nu bijvoorbeeld zondag is, en de arts zegt: je
moet dinsdag gaan, dan gaan wij maandag en trekken er dan zeker ruim zes a zeven dagen
extra bij totdat er een geslaagde dekking is. En gewoon pech als dat niet plaatsvindt.
We gaan weer verder met het verhaal. We gingen als de bliksem met Katja naar de
dierenarts. We zaten al op de 31e dag. Het uitstrijkje was zo gepiept. Zo’n uitstrijkje gaat met
een lange, aan het eind wat schuin lopend wattenstokje. Dat wordt diep ingebracht en op
een bepaald punt gedraaid. Ongeveer twee uur later belde de arts en zei: vandaag niet,
maar morgenochtend. Marleen en ik gingen ‘s ochtends dus naar dat natuurgebied. Er hing
een dichte mist en verre geluiden klonken dichtbij. De moed zonk ons in de schoenen na
weer hetzelfde ritueel. Plotseling verdween de onverschillige houding van Tiborh. Hij dekte!
De honden stonden een halfuur gekoppeld. Ik heb nog wat vocht van Katja opgevangen in
een meegekregen bakje voor controle bij de arts.
Ja, ja, toen kwam de ontlading! Marleen en ik hebben als gekken lopen springen en dansen
in die dikke mist. Och, och, wat was die dekking een mooi moment. En ik ging meteen naar
de dierenarts die het navocht bekeek door een microscoop. Het zat vol levend zaad. Het hek
was van de dam en Tiborh luste er nu wel pap van. Later in de week was er nog een dekking
of twee en daarna wilden ze beiden niet meer. Nu moesten we de echo afwachten. We
planden de 28e dag vanaf de eerste dekking.
Al naar een paar dagen werden de tepels roze en wat groter, en de gedragingen leken veel
op die van schijn- of echte zwangerschap. We voerden Katja niet extra bij en zeker de eerste
twee weken bleef ik met haar omgaan en wandelen zoals ik altijd deed. Eindelijk was het dan
zover. We gingen naar de dierenarts voor de echo. Ik nam het allemaal op met mijn
videocamera. Katja’s buik werd geschoren en de scanner ging er langzaam met wat gelei
overheen. Vol spanning keken we op de monitor. We waren er echt zeker van dat ze
drachtig was, maar hoe de arts ook zocht… er was niets te zien! Dat was een enorme kater.
De teleurstelling bij ons was niet te beschrijven. De arts stelde voor het over 5 dagen nog
eens te proberen. Wij hielden de moed erin en hadden nog steeds duidelijk het gevoel dat er
toch pups in zaten. Na vijf dagen weer hetzelfde onderzoek en… ja hoor. Katja was drachtig!
Wij zagen een stuk of vier van die blaasjes met minipupjes zitten.
Wij konden ons nu gaan voorbereiden op het nestje. Ik verslond alle tijdschriften en boeken
over bevallingen van honden, en liep de deur plat bij mensen van verschillende rassen met
vragen over eventuele problemen bij de bevalling en hoe dat op te lossen.
We waren er helemaal klaar voor. De kist stond er met alle zaken die nodig zijn voor het
werpen. Ik had ook een half klapdeurtje in het kozijn gezet. Precies op de 63e dag na de
eerste dekking begon Katja te werpen. Het was gewoon een wonder. Haar achterpoten
strekte ze krampachtig en de weeën herhaalden zich. Toen kwam er een glimmende, zwarte
bol uit. Niets verried dat het een hondje was. Ik zag door het vlies minuscule, kleine
hondenvoetzooltjes met teentjes. Katja beet het vlies door, en net zoals je van een vuist een
openhand maakt, zo flapte het open tot een compleet, nat hondje dat piepend direct de tepel
zocht. Dat herhaalde zich verschillende keren totdat er een pup uitkwam die plotseling stil
bleef liggen. Omdat ik me goed had voorbereid, wist ik gelijk wat ik moest doen. De pup had
vruchtwater in mond en neus. Ik zoog het vocht uit het neusje, nam de pup in de palm van
mijn linkerhand, liet het kopje bij mijn vingertoppen uitsteken en legde mijn rechterhand er op
de zelfde manier bovenop. Daarna maakte ik zwaaibewegingen met het hoofdje omlaag. Het
water kwam met belletjes uit de neusgaatjes en het pupje begon te piepen en te spartelen.
Na een aantal uren hadden wij zeven pupjes. Er kwam niets meer, maar ik was er zeker van
dat ik er nog een gevoeld had. Katja wilde haar behoefte doen en liep naar de deur. Het
duurde haar blijkbaar te lang en ze nam de houding aan om een mini Zeeuwse bolus te gaan
leggen. Totdat ik zag dat er een zwarte bol uitkwam. Ik nam een duik van bijna twee meter
en ving Stenka van Christa op. Het werden dus acht pups met gewichten van rond de 500
gram.
Verder ging alles van een leien dakje. Ze dronken goed, waren levendig en kwamen
elke dag goed aan. Na een dag of wat vertelde ik vol trots aan mevrouw Pielanen hoe het
ging en over de gewichten. Het was een tijdje stil. Toen hoorde ik haar weer. Ze had de lijst
met gewichten voor zich van haar laatste nest, zei ze. Haar pups waren met de zelfde leeftijd
veel zwaarder. Ze zei dat het dus helemaal niet goed ging en dat er direct kunstmelk via een
slangetje in de maagjes van de pups gebracht moest worden. Ze zou gelijk de mensen
inschakelen die dat pas ook gebruikt hadden. Het zou zo snel mogelijk naar ons toekomen.
Coby en ik waren compleet van de kaart. We bekeken de pups nog eens goed. De velletjes
zaten strak, de vachtjes glommen en de pups waren levendig. Met het wegen waren ze weer
goed aangekomen. Hier namen wij geen genoegen mee.
Ik belde de voorzitter van de NVSWH op zijn werk. Hij was heel rustig en vroeg: Bertus, zijn
de pups levendig, komen ze elke dag aan en zijn ze wat mollig? Ik zei: ja. Nou, zei hij, dan
hoef je je nergens zorgen over te maken. Een sonde voor maagvoeding is niet nodig. Dat
was natuurlijk een enorme opluchting.
Een week later had ik mevrouw Pielanen weer aan de
lijn. Ze vroeg of ik wel eens melkproducten gaf aan Katja. Ze noemde het een en ander op.
Wij deden dat nooit, maar we moesten er van haar aan beginnen om extra voeding in de
moedermelk te krijgen. Dat deden wij, maar nog dezelfde avond spoot Katja water in plaats
van de bekende vaste ontlasting. Wij zijn daar dus meteen mee gestopt.
Na ongeveer 3 weken kregen de pups vast voedsel bij de moedermelk. Ze groeiden als kool
en Katja ging liever naar haar vriendje Bruno dan naar de pups met hun scherpe tandjes. Het
was ook beter zo, want als Katja schrok van een auto die voorbij het huis kwam of iets anders, trok zij zich wat wild terug. De pups gingen dan in een reflex mee en namen schuwe houdingen aan. Dus iedereen gelukkig, met regelmatig even Katja en Bruno erbij. Bruno was een echte vaderfiguur die de pups buitengewoon goed verzorgde. Onze huiskat is na het nest trouwens nooit meer in huis gekomen toen de 8 pups met hem wilden spelen.
Al met al heeft deze gebeurtenis een enorme indruk op mij achtergelaten. Met de eigenaren
hebben we nog steeds contact. Nu, in 2012, zitten de nakomelingen van Katja door de hele
populatie Saarlooswolfhonden verspreid in binnen- en buitenland. 24 april, vernam
ik dat onze fok Wizo Sawoduwhi van Floris en Marieke (die ook Katja in zijn lijn heeft) vader
is geworden van 12 pups in Duitsland. Het was in 1994 een turbulent jaar, maar het is niet
voor niets geweest.
Gr Bertus.